De Passerina druif is een witte druif uit Italië. Passerina is een oude druivensoort en komt van oorsprong van de Adriatische kust. De druif is voornamelijk te vinden in centraal Italië, met name in Abruzzo en Marche, waarbij in Le Marche de druif in het bijzonder veel te vinden is in wijngaarden rondom de gemeente Offida. Uit dit gebied komen dan ook meerdere heerlijke frisse wijnen van 100% Passerina druiven. De druif was ook wel bekend onder de namen Pagadebito of Cacciadebito wat letterlijk vertaald schuldbetaler betekend.
Deze druif kent vele benamingen en familieleden waar middels DNA onderzoek nog van wordt uitgezocht of ze überhaupt wel familie zijn.
De naam Passerina komt van het woord 'passero' wat 'mus' betekent. Er zijn 2 verhalen in de wereld waar deze betekenis naar verwijst. De eerste verwijst naar de zware last die wijnboeren hebben om de mussen van hun gerijpte druiven weg te
houden.
De andere is dat de druif de naam vermoedelijk kreeg vanwege de vorm van zijn kleine trossen met vleugels en tamelijk ronde, intens gele druiven die op een kleine mus lijken.
Passerina is een sterk druivenras, goed bestand tegen moeilijke klimatologische
omstandigheden en ziektes. Daardoor is de druif van goede en constante kwaliteit en heeft het hoge opbrengsten. Passerina is een vreugde voor wijnboeren vanwege zijn resistentie tegen ziektes en zijn hoge opbrengsten die toch nog de mogelijkheid geven kwaliteitswijn te maken. Door de dikke schil is ze goed bestend tegen ziektes. De kleur van de schil is geel-goud met roestvlekken. De rijping van de druiven verloopt langzaam zodat de oogst gewoonlijk eind september plaatsvindt.
In het zuiden van de Marken in de provincie Ascoli-Piceno ligt het Offida gebied hier geniet de wijn zelfs de DOCG status. Dit is een wat hoger gelegen gebied waar de bodem uit afwisselend, zand en klei bestaat. Dat geeft de wijn zowel breedte als diepte. Je vind de passerina in verschillende verschijningsvormen, van Spumante tot stille wijnen tot wijn gemaakt van gedeeltelijk gedroogde druiven (meestal zoet en sterk).
De frisse zuren in de wijn maken dat mogelijk. De wijn geurt bijna altijd naar rijpe citrusvruchten en tropisch fruit, maar de frisse zuren houden de wijn in balans.
De witte wijnen, gemaakt van deze druif zijn doorgaans licht en fruitig, met appel en peer in de smaak, soms wat lichte kruidigheid en een klein bittertje in de afdronk. Heerlijke fijne wijnen om te schenken bij een maaltijd met lichte gerechten, antipasti, vis, pastagerechten en salades. Niet direct complex of imponerend, maar fijne wijnen om mee te borrelen of om te drinken bij lichte gerechten.